Stotteren
Stotteren is niet-vloeiend spreken, een verstoring in het ritme van het spreken. (NFS, 2000) De kenmerken zijn het herhalen van klanken (i-i-ik), het verlengen van klanken (ssslang) en het vast blijven zitten op bepaalde letters (b…-bal).
Veel personen die stotteren maken tijdens het spreken tal van bij bewegingen met tong, lippen, kaken, ogen, armen en benen. Er zijn verschillende manieren van stotteren. Elk kind dat stottert, stottert op zijn eigen manier.
Naast deze hoorbare en zichtbare kenmerken speelt er zich bij het kind ook van binnen heel wat af. Het kind denkt meestal negatief over zijn spreken.
Het stotteren gaat vaak gepaard met gevoelens van angst, schaamte, verdriet, frustratie en agressie. Deze emoties gaan vaak samen met een verhoogde hartslag, zweten, onregelmatige en versnelde ademhaling, spanningen in vele spieren of blozen. Stotteren ontstaat bijna altijd op jonge leeftijd, meestal rond 3 à 4 jaar, in een periode dat de spraak en taal zich volop ontwikkelt. Elke kleuter vertoont normale onvloeiendheden aangezien zijn taalverwerving volop in ontwikkeling is. In een voorafgaand onderzoek wordt nagegaan of de onvloeiendheden normaal zijn of eerder kenmerkend zijn voor stotteren. De behandeling is een sociaal-cognitieve gedragstherapie en bestaat uit indirecte therapie en directe therapie. Bij indirecte therapie krijgt de omgeving van het kind adviezen en wordt begeleidt in de communicatie met het kind (oudertraining). Daarnaast wordt het kind ook direct behandeld. Bij de behandeling wordt rekening gehouden met het individuele stottergedrag van uw kind. De ouders en/of andere verzorgens en het hele gezin wordt altijd bij de behandeling betrokken.
Contacteer ons